Een nieuw jaar, een nieuw project: Ik heb mijn oude Honda #MT5 brommer nooit verkocht, maar altijd meeverhuisd. Inmiddels is hij 37 jaar oud en zowaar een klassieker aan het worden. Naar ik begrijp is de keuring van deze brommer als motorfiets nu vooral een administratieve aangelegenheid, aangezien precies hetzelfde (overgedimensioneerde) frame en dezelfde achterbrug van dit type (AD01) destijds in Duitsland werden gebruikt voor de MT8 (type HD02).
Het eerste gedeelte van de reparatie bestaat uit polyester voorzien van kleine lapjes glasvezelmat. Dat is gewoon een kwestie van insmeren met polyester, matje erin laten zakken, en daarna afsmeren totdat het matje weer helemaal doordrenkt is. Wel eerst de boel ontvetten met behulp van wasbenzine.
Zo doe ik een stuk of drie, vier lagen op elkaar om de reparaties wat volume en stevigheid te geven.
Om te beginnen heb ik eerst alle oude staalplamuur op de benzinetank weggeslepen. Daarvoor eerst de boortol en daarna de Dremel met koperborstel ingezet. Daarmee wordt het oppervlak gelijk lekker ruw, wat straks een veel betere hechting van de nieuwe polyester geeft.
Hoewel de tank er inmiddels behoorlijk gehavend uitziet, kan ik nu met polyester en glasvezel weer met de opbouw beginnen.
Ook op de onderkant van de benzinetank zit een reparatie die is gaan doorlekken. Maar omdat die op een onzichtbare plek zit, heeft een nieuwe reparatie daar geen verdere afwerking nodig.
De oude reparaties zitten op de achterkant van de benzinetank, waar het zadel op de tank geklemd is. Daar is de originele polyester topcoat op verschillende plekken weggesleten tot door het substraat heen.
Dat werd een paar dagen flink aanpoten. Ik kan natuurlijk niet zonder benzinetank aankomen bij de RDW-keuring. Tegelijkertijd moet het wel netjes gebeuren, want deze echte Paris-Dakar tank (geen hoes!) is inmiddels een zeldzaamheid. Bijkomend probleem is dat deze bestickering ook nergens meer te krijgen is, dus die moet ik proberen heel te houden.
Maar het bleken oude reparaties aan de tank zelf te zijn: Door de nieuwe benzine waren reparaties die eerder met staalplamuur aan deze tank waren gedaan gaan lekken. Het plamuur is een zachte brei geworden, waar de benzine zo doorheen zweet en langs sijpelt.
In eerste instantie dacht ik dat het langs de benzinekraan liep. De kraan zet zichzelf vast op de aansluiting middels een moer met twee verschillende spoed op het schroefdraad. Het kon ook zijn dat ik de aansluiting in de tank beschadigd (verdraaid) had met het aandraaien van de moer op de benzinekraan.
Ik dacht dat ik inmiddels wel klaar was voor de RDW-keuring, blijkt een paar dagen voor de keuringsafspraak dat de benzinetank lekt. En het was ook niet weinig: ik denk dat er in twee dagen meer dan een liter is weggelekt. Omdat er Aspen 2 benzine in de tank zit, valt de lucht echter niet zo op zoals bij normale benzines.
Ondanks het nieuwe demperwol in de einddemper, maakt de motor ook te veel geluid. Volgens de wet mag hij maximaal 91 dB produceren (gemeten op 50cm afstand van de uitlaat onder een hoek van 45 graden). Ik kom nu rond de 100 dB uit... 😟
Als dit een punt wordt voor de RDW-keuring, wordt het nog een lastig probleem om op te lossen: het meeste geluid lijkt van de uitlaatbocht en de cilinder vandaan te komen.
Nog steeds wel een heleboel rook van alle tweetakt-olie waarmee ik het carter (krukas- en drijfstang-lagers) heb ingespoten, maar als het goed is wordt dat vanzelf minder.
De afstelling van de carburateur is ook nog helemaal mis: kloppen/zweven onderin vanwege een te arm mengsel (stelschroef/gasnaald) en doodvallen bovenin vanwege een te rijk mengsel (hoofdsproeier).
Nu hij loopt zonder elektrische/mechanische problemen, kunnen de tank en het zadel er eindelijk op, en kan ik de voorspoiler met rekje vastzetten. Dat ziet er gelijk een stuk beter uit! 😍
Met een spuitflesje de carburateur vol (Aspen 2) benzine laten lopen, choke uit, paar keer kickstarten en hij loopt! Wauw! ik ben ineens zeer tevreden met m'n eigen sleutelkunsten 😃
Het uur der waarheid is aangebroken: Alle elektronica werkt zoals het zou moeten werken en de motor zit weer helemaal in elkaar. Tijd voor de eerste start na 35 jaar stilstand!
Omdat alles uit elkaar is geweest, kan het maar twee kanten op: of hij start gelijk, of hij start helemaal niet en er is ergens iets mis/vergeten.
Volgens de RDW zal er bij de keuring ook een geluidstest worden uitgevoerd. Ik betwijfel of het nieuwe dempermateriaal genoeg is om het geluid onder de norm te krijgen. Mocht dat inderdaad niet het geval zijn, dan moet ik nog een keer terug met een standaard einddemper erop. Dat kost (tijdelijk 😆) een hoop vermogen, maar moet genoeg zijn om de keurmeesters tevreden te stellen.
Omdat er zoveel onverbrande olie door de uitlaat heen gaat, zat altijd alles onder de vette, halfverbrande prut. Om te voorkomen dat die prut ook langs de aansluitingen van de uitlaat lekt, zijn die afgedicht met stukjes hittebestendige rubberslang en slangenklemmen. Verbazingwekkend dat deze rubbers nog heel en flexibel zijn (wat vroeger zeker beter was, is de kwaliteit van rubber onderdelen!)
De uitlaat heb ik niet veranderd. Er zit nu een snelle (dikke) bocht op van Jamarcol (die overigens nog steeds gefabriceerd wordt) en een aluminium einddemper van Fast Arrow. Omdat de demping afneemt naarmate het glaswol dat erin zit doorweekt raakt met onverbrande olie, heb ik dat vernieuwd. Glaswol is tegenwoordig niet meer onomstreden ("asbest light"), dus ik heb daarvoor nu moderne keramische demperwol gebruikt.
De laatste loodjes voordat ik de motor kan starten:
Omdat ik altijd 2-takt mix tankte, liet ik het oliereservoir leeg. De oliepomp heb ik gewoon op het motorblok laten zitten. Ik ga er vanuit dat die pomp zelfsmerend is (met behulp van de doorgepompte olie), wat betekent dat draaien zonder olie in het reservoir op termijn die pomp droog laat lopen -> sloopt. Ik heb de pomp er nu eraf gehaald en vervangen door een 3D-geprint afdekkapje dat voor een paar euro te koop is.
Zowel het spatbord als het bijpassende achterlicht zijn hele goedkope rommel. Het spatbord past wel maar mist de nodige gaten en sleuven, dus die moet je zelf eerst uitmeten en infrezen/boren voordat je 'm kunt monteren. In het achterlicht is een van de ingesmolten ijzeren busjes waarmee deze vastgeschroefd wordt niet van draad voorzien, dus daar heb ik zelf draad in moeten tappen voordat ik 'm kon monteren.
Dus heb ik een plastic spatbord met bijbehorende lamp gekocht. Vroeger moest je er echt niet aan denken om met zo'n spuuglelijk ding op je brommer rond te rijden, maar voor de keuring is het nu even nodig.
Op naar de achterkant: daar zat eerder een cross-achterlicht op, maar die heb ik eraf gehaald omdat ik niet weet of de lichtopbrengst en reflectorwerking genoeg is voor de RDW-keuring. Bovendien wordt het kenteken waarschijnlijk niet goed verlicht omdat de lamp bovenop het achterkantje zit.
De eerst resultaten zijn positief: neutraallampje, stadslicht en claxon werken!
Dimlicht, grootlicht en de tellerverlichting zijn niet zo te controleren: die branden alleen als de motor draait (iets dat ik later wil aanpassen in het bedradingsschema). Dus net als met de tank wachten we hier even met het definitief vastzetten van de console totdat alles getest is en goed werkt.
De zwevende zekeringhouders die nu verkocht worden zijn minder geslaagd: goedkope rommel. Dus daar heb ik zelf een alternatief voor gezocht: een waterdichte steekzekeringhouder waar ik zelf de juiste bullet connectors aangeknepen heb.
Als laatste gaat de koplamp met de console erop. Omdat je er nu niet meer goed bij kunt, is het altijd wat gefriemel om de laatste stekkers erin de duwen. Bovendien moet je zorgen dat de aansluitingen nergens kortsluiting maken en dat er geen kabels beklemd raken als je de koplamp met de console vastschroeft.
Met het tellerhuis erbij is het nu een kwestie van een heleboel stekkers aansluiten. Als je de kleuren van de draden en het schema volgt, kan dat bijna niet mis gaan.
De claxons zaten voorheen gewoon in het rastertje van de console geschroefd. Daarvoor heb ik nu de beugel gekocht waarmee je op modernere modellen van de Honda MT de claxon op het kroonstuk bevestigt.
Aan de voorkant bungelt nu een dikke bos draden afkomstig van de voorste kabelboom en de stuurschakelaar. Deze dradenbrei moet aangesloten worden op contactslot, signaallampjes, tellerverlichting, weerstand, koplamp en claxon.
Het ziet er nu allemaal weer keurignetjes uit, maar ik zet de benzinetank er niet op zolang ik niet zeker weet dat alle elektronica werkt en de brommer ook daadwerkelijk start en loopt.
Zit het middenstuk en het kuipje eenmaal op zijn plek, dan volgt de rest eigenlijk vanzelf: de aansluitingen naar de stator, het voorstuk, de stuurschakelaar en het achterstuk.
Een draad in het oude voorstuk moest compleet vervangen worden. Deze draad is binnen de buitenmantel met drie andere draden verbonden.
Tip: zelfs de connectors in de allerkleinste wire-to-wire en wire-to-PCB stekkertjes hebben een lipje dat je vrijwel altijd met een haarpin uit de behuizing los kunt wrikken. (fabrikanten van connectors leveren hiervoor een speciaal gereedschapje, maar een haarpin werkt (meestal/bijna) net zo goed)
Nu ik toch bezig was, heb ik gelijk de noodzakelijke reparaties op de oude, originele kabelbomen (die dus niet meer teruggeplaatst worden op deze brommer) uitgevoerd.
Daarnaast was de andere draad voor de claxon -- die afkomstig van de lichtschakelaar op het stuur -- te kort. Daarvoor heb ik echt de stekker eraf moeten knippen om er een stukje draad (met een nieuwe stekker) aan vast te maken.
Een laatste probleem van deze kabelboom-set was dat er geen aansluiting voor een claxon op het voorste gedeelte van de kabelboom zat. Op de allereerste modellen van deze brommer (die met de verplichte fietstrappers) zat uberhaupt geen claxon (en geen knipperlichten) maar een bel!
Omdat de betreffende draad van de voorste kabelboom naar het contactslot sowieso te kort was, heb ik hiervoor een verlengstukje met ook een aftakking voor de claxon gemaakt.
Het eindresultaat is een keurige kabelboom (midden-segment) die straks zonder problemen op het frame gemonteerd kan worden en precies de goede lengtes heeft om keurig aan te sluiten op alle units.
Ik ga de standaard clignateur waarschijnlijk niet gebruiken. Voor de RDW-keuring zijn knipperlichten voor deze brommer->motor niet verplicht (wel aangeraden!); je mag ook ouderwets je hand uitsteken.
Er moeten na de keuring natuurlijk wel knipperlichten op komen, maar dat worden waarschijnlijk LED-gebaseerde lampen, dus dan is deze clignateur (die voor een specifiek stroomverbruik is gedimensioneerd) sowieso niet meer bruikbaar.
Het inkorten van de aansluiting voor de diode was geen probleem. Ik had inmiddels de juiste stekkers (van Sumitomo) binnen, dus dat was een kwestie van de oude stekker afknippen, de nieuwe connectors aanknijpen en in het huis schuiven.
De wat goedkopere imitatieset die ik vervolgens van Wegman mee kreeg (E.90,-) was wel beter maar nog steeds niet goed: Ondanks dat de voorkant van het middenstuk niet uitgesplitst en omwikkeld was, moest ik toch een gedeelte van de bestaande omwikkeling afpellen en opnieuw aanbrengen (nu keurig netjes uitgesplitst) om te zorgen dat het middenstuk fatsoenlijk op het frame paste en dat de draden goed aansloten op het onderdelenkuipje onder de tank.
Dat deze set in Nederland gemaakt is lijkt me stug. Deze problemen rieken typisch naar Chinese makelij. Chinezen zijn haastig en slordig, en ze gooien niets weg. Dat laatste betekent dat ze de kabels precies "op maat" knippen, zonder rekening te houden met verliezen in bochten en bij de stekkers. Een halve centimeter aan het eind van een kabel afknippen waar de stekker aangeknepen moet worden, vinden ze zonde. Dat ze daarbij de hele boom onbruikbaar maken, is voor latere zorg 🤪
De lengtes van verschillende aftakkingen kloppen niet en die zijn ook niet te fiksen door een stuk van de omwikkeling opnieuw te doen. De stekker voor de diode past bovendien niet. En het achterstuk is maar liefst 15 centimeter korter dan het origineel. Kortom, hier was echt helemaal niets mee te beginnen.
Hoewel er verschillende soorten imitatiesets verkocht worden, bleek het vinden van passende kabelbomen nogal wat voeten in de aarde te hebben. De duurste set (E.150,-) die Wegman verkoopt als "A-kwaliteit, in Nederland met de hand gemaakt" blijkt helemaal niet te passen.
Een overstap naar een set voor een nieuwer model Honda MT voorzien van een spanningsregelaar blijkt niet makkelijk te kunnen. Op die nieuwere frames zit een extra bevestigingspunt gelast waar de spanningsregelaar opgeschroefd kan worden. Wel iets om nog eens beter te bekijken als ik in de toekomst een eigen set kabelbomen in elkaar zet.
Belangrijke reden is dat de originele kabelbomen wel een paar reparaties nodig hadden en ik de daarvoor benodigde draden en stekkers nog niet had gevonden. Bovendien zat er her en der wat corrosie in en op de aansluitingen.
Als je waarde hecht aan het (zo veel mogelijk) origineel houden van een klassieke brommer, dan wil je ook de originele bedrading erop houden. In dit geval is er al zoveel veranderd aan deze brommer dat dit argument geen rol meer speelt. Omdat ik een betrouwbare brommer->motor belangrijker vind dan een geforceerd originele brommer, heb ik de kabelbomen vervangen door een set nieuwe (imitatie).
Nu de cockpit er toch af ligt, heb ik gelijk de console schoongemaakt.
Belangrijkste was het schoonmaken en invetten van de kilometerteller. Waar de standaard teller tot 80 km/uur gaat, loopt deze tot 120 km/uur. Een dergelijke teller is inmiddels nergens meer te krijgen.
Complete koplamp-units en losse fittingen plus rubbers zijn nog steeds te koop, maar deze koplamp is nog prima: het glas is nog helder en de reflector is niet mat. Alleen maar een kwestie van schoonmaken en invetten dus.
Het plastic achterkantje van de nieuwe lichtschakelaar heeft een pin die in een gat in het stuur moet vallen zodat de schakelaar niet kan draaien. De oude schakelaar heeft die pin niet en mijn stuur geen gat, dus het makkelijkst is om die pin eraf te frezen. (nog makkelijk was natuurlijk geweest om het oude kapje te gebruiken, maar zo scherp was ik even niet)
Verschillende schakelaars van de oude stuurschakelaar maakten niet goed contact meer. Die oude heb ik opengemaakt en ingespoten met contactspray, maar op de brommer zet ik een hele nieuwe. Ik wil straks immers niet bij de RDW-keuring staan met verlichting die het soms wel, soms niet doet 🙄
Daarna heb ik alles op de verwarming gelegd om goed te drogen, waarna ik een keurige set schone kabelbomen en onderdelen overhoud.
Door alles in te wrijven met zuurvrije vaseline is alles voorlopig weer beschermd tegen vocht en corrosie. Ook alle stekkers krijgen een dot vaseline ingesmeerd en spuit ik in met contactspray.
De stekkers van de kabelbomen hebben een speciale behandeling gekregen: Voor de eerste ronde heb ik de ultrasoon-cleaner weer met water en groene zeep gevuld. In de tweede ronde is hij gevuld met azijn en keukenzout om zoveel mogelijk van de oxidatie te verwijderen. En voor de derde ronde heb ik de cleaner gevuld met gewoon water om alle (azijn)zuur goed uit de stekkers weg te spoelen.
De grotere onderdelen heb ik afgewassen in een teiltje met zeepsop. En de kabelbomen, lampen en andere elektrische onderdelen afgenomen met een poetsdoek gedrenkt in dezelfde sop.
Om te beginnen heb ik alle losse onderdelen die in de ultrasoon-cleaner kunnen daarin een rondje laten maken. Daarvoor heb ik de cleaner gevuld met water en groene zeep.
Aan de voorkant heb ik ooit een simpel alarm aangelegd: Onder de cockpit zat een schakelaartje dat alleen geen contact maakte als het stuur helemaal ingedraaid was (op het stuurslot). Met een schakelaar weggestopt onder de tank kon ik daar stroom opzetten, wat betekende dat een claxon afging als iemand probeerde het stuur naar het midden terug te draaien.
Weg ermee! Na de RDW-keuring moet deze brommer->motor van een echt alarm en een tracker worden voorzien.
Aan de voorkant heb ik ook alles uit elkaar gehaald: dat betekent het contactslot, de indicatielampjes en de tellerverlichting uit het tellerhuis gewipt, en de claxon, de weerstand en de koplamp verwijderd.
Zoals je ziet is ook aan de voorste kabelboom ooit een reparatie uitgevoerd met een kroonsteentje 🙄
Wat rest is het kale buizenframe waarop ik straks alles weer vanaf scratch kan opbouwen met schoongemaakte/gereviseerde/gerepareerde/vervangende onderdelen.
Om te beginnen heb ik alle bedrading, de accu, de stuurschakelaars, de achterremlichtschakelaar, de verlichting voor en achter, en de losse onderdelen (weerstand, claxon, diode, CDI-unit, clignateur, bobine, bougiekabel) verwijderd om te kijken wat daar allemaal aan moest gebeuren.
Daarnaast zit er een grote weerstand onder de cockpit gemonteerd om de stroom van de dynamo op te nemen (en om te zetten in warmte) als de verlichting uitstaat.
Veel voorkomend probleem was dat de bedrading ergens niet goed aangesloten was of de weerstand en/of de accu niet in orde, waardoor je 6V-lampen allemaal doorbrandden 😱
De bedrading van de Honda MT is georganiseerd rondom een set van drie kabelbomen (een middenstuk, een voorstuk en een achterstuk) en de lichtschakelaar, de accu en de eerder besproken (en gerepareerde) stator.
De hele boel draait op 6 volt, wat betekent dat de verlichting niet al te fel is. Een extra moeilijkheid met de oudste modellen van de MT is dat er geen fatsoenlijke stroomregelaar op zit maar alleen een enkelvoudige diode.
Na het terugplaatsen van de rotor moet je de moer op de krukas flink aandraaien. Eigenlijk heb je hierbij speciaal gereedschap nodig om de krukas tijdelijk te fixeren. Wij doen dat door een grote schroevendraaier door een van de gaten van de rotor op de grondplaat van de stator te plaatsen. Maar als je dat niet heel voorzichtig/precies doet, dan verpest je je spoelen of breekt er iets af, dus zo'n shortcut zouden we nooit aan een ander aanraden! 😉 (serieus!)
Nu de stator in zijn oude staat is hersteld, kunnen we die weer terugplaatsen in het blok. Het streepje op de grondplaat moet daarbij uitlijnen met de rand in het carter. Op de stator zit onder andere een sensor die de elektronische ontsteking (CDI) aanstuurt, en de timing daarvan is afhankelijk van een goede uitlijning.
De stekkers destijds gebruikt voor deze brommer (en andere oude Japanse brommers/motorfietsen) worden zowaar nog gefabriceerd (in een vintage-reeks) door de originele Japanse fabrikant (Sumitomo).
Ik heb gelijk genoeg draad en stekkers gekocht om straks zelf een paar complete sets kabelbomen te maken. Op die manier kan ik gelijk ook een paar aanpassingen doen aan het elektrische schema.
Het was nog een hele zoektocht naar de juiste kabels met de juiste kleuren en de juiste stekkers.
De bekabeling van een motorfiets wordt nooit gesoldeerd, omdat soldeerlassen zouden breken van de trillingen. Dat betekent dat je altijd geknepen aansluitingen gebruikt en flexibele koperdraden met een PVC-mantel. Siliconenkabels kunnen weliswaar veel beter tegen de hitte, maar het materiaal is te zacht voor geknepen stekkers: de tang perst de mantel tussen de lipjes van de stekker uit.
Zowel over de koperen verbindingen als op de connectors doen we krimpkous. Daarvoor gebruiken we expres transparante kous, zodat je later gelijk kunt zien of de verbinding nog in orde is.
Als laatste draaien we tape speciaal bedoeld voor kabelbomen over de nieuwe draden heen, waarna deze stator er weer keurignetjes uitziet. Let op dat je geen gewone elektriciteitstape op je draadbomen gebruikt; dat wordt na verloop van tijd altijd een vieze plakboel.
In een volgende verbouwing vervang ik het eitje en de open carterkap door een gesloten carterkap. Wordt hij tezijnertijd ook overgespoten, dan kan ik de bussen voor de trapas van de achterbrug laten afslijpen en dichtlassen, of een achterbrug voor een nieuwer model eronder zetten. In dat laatste geval wordt ook de achterremkabel vervangen door een remstang.
Dat deze Honda MT tot de eerste typen behoort -- het bouwjaar is ergens voor 1986 -- kun je zien aan "het eitje" op het carterdeksel en de opening voor een trapas op de achterbrug. Een brommer was destijds in Nederland immers niet meer dan een fiets met hulpmotor, wat betekende dat ook schakelbrommers trappers moesten hebben en naar "fiets-stand" omgeschakeld moesten kunnen worden. Later is deze eis komen te vervallen en monteerde je "steppies".
Hoewel de PVC-bekabeling en mantel van deze stator keihard is geworden door hitte en ouderdom, plaatsen we deze na reparatie dus gewoon terug. De spoelen/sensors op deze stator zien er verder ook nog keurig uit, veel beter dan wat we online aan tweedehands kunnen vinden.
Een alternatief is om de oude stator door een nieuwe imitatie te vervangen, maar dat wordt ten stelligste afgeraden als het niet noodzakelijk is: de kwaliteit van de nieuwe stators is zozo. Bovendien horen stator en rotor (en CDI-unit) bij elkaar in een setje.
De losse stekkertjes van deze stator (afkomstig van een nieuwer type MT) zijn ooit vervangen door een 6-polige vierkante connector (de aansluiting op de eerste typen MT). Destijds wist je niet beter dan de boel aan elkaar te knutselen met kroonsteentjes en elektriciteitstape 🙄
Dat gaan we nu anders doen: de kabelboom wordt sowieso vervangen door een imitatie/zelfbouw voorzien van losse stekkertjes, dus we voorzien deze stator ook weer van losse aansluitingen.
De achter/onderkant van deze stator blijkt een heel klein beetje vettig zijn, afkomstig van tweetakt-olie die kennelijk langs de keerring door het carter heen komt zweten. Het is maar heel weinig, en aan de andere kant van die keerring zit de krukasruimte waar afwisselend onder- en bovendruk voor de inlaat wordt opgebouwd, dus vooralsnog niets om ons zorgen over te maken.
Op naar de elektronica van deze brommer, om te beginnen die voor de ontsteking/dynamo.
Om de rotor van de krukas af te trekken, heb je een passende poulietrekker nodig, nog steeds te koop voor minder dan een tientje. Daarna kun je de stator daaronder losschroeven. Het draadje helemaal rechtsonder is voor de neutraalschakelaar.
Van dat laatste zal hier geen sprake zijn 😂 In het beste geval haalt de powerbox de scherpe randjes af van de zaagtandvormige (onder)druk-curve veroorzaakt door het membraan. Dat zou tot een betere werking van de carburateur moeten leiden, want die houdt natuurlijk niet van discontinuiteiten. In het slechtste geval condenseert de benzinedamp en loopt die langs de wand het spruitstuk in. De temperatuur van de box/slang is immers een stuk lager dan die in het spruitstuk.
Het laatste onderdeel aan het motorblok is deze powerbox, die aangesloten wordt op het inlaatspruitstuk. Het idee is dat hij als lucht/druk-buffer fungeert op de inlaat. In de professionele wereld zijn boomboxes zodanig gedimensioneerd dat hun eigenfrequentie ze laat meeresoneren bij bepaalde toerentallen->frequenties, om op die manier de curves van de motor te verbeteren.
Het grootste membraan met carbon bladen dat zonder freeswerk in deze cilinder past blijkt de 4-klepper van Malossi te zijn. Omdat dit membraan alleen in symmetrische vorm te krijgen is en net te lang, is daarvoor wel een wigplaatje nodig om het (net aan) passend te krijgen.
Voordeel van de wig is dat het een extra warmte-isolatie geeft tussen cilinder en carburateur. En dat de carburateur iets hoger komt te staan, waardoor de luchtslang beter aansluit op de venturi.
Wat er in zat is een asymmetrische 2-klepper met metalen bladen. Voor wat extra ruimte bogen we de stoppers ietsje open. Maar deed je dat net te veel, dan braken de bladen, waarvan de afgebroken stukjes vervolgens de cilinder ingezogen werden en daar de zuiger & wand beschadigden.
Vandaar dat ik nu per se een membraan met carbon bladen erin wil hebben. Breekt daar iets af, dan wordt dat gewoon door het mechaniek vermalen, hopelijk zonder de zuigerveren te breken.
Het uitzoeken van een membraan voor deze Autisa cilinder is lastig: Het liefst zou ik een 6-klepper van Malossi installeren, maar de inlaatpoort is daarvoor niet diep en niet breed genoeg.
Onder de cilinder gaat weer een extra dikke voetpakking. Op de foto's kun je zien dat het deck (de bovenkant van de zuiger) daarmee tot net onder de rand van de cilinder komt.
Van origine komt hij precies tot bovenaan de cilinder, maar omdat de cilinderkop zo ver is afgevlakt dat de zijkant van de kamer helemaal verdwenen is, moet er een extra dikke voetpakking onder de cilinder om te zorgen dat het deck in het bovenste dode punt (BDP) de kop niet raakt.
De draadeinden heb ik ingesmeerd met kopervet: het koperpoeder vormt een scheidingslaagje dat verhindert dat twee samengedrukte onderdelen van hetzelfde metaal met elkaar willen versmelten.
Voordat we de cilinder weer over de zuiger en draadeinden heen schuiven, spuiten we zowel het big-end als het small-end lager in met tweetakt-olie, zodat de boel niet droogloopt bij de eerste start.
Hetzelfde doen we met de zuiger voordat de kop er weer op gaat: eerst flink wat tweetakt-olie erop.
Ook rond de zuigerveren zit wat koolaanslag, maar die laten we voor nu zitten. Zolang het niet te veel is, helpt wat aanslag bij de afdichting tussen zuiger en cilinder.
Let op de lap in het karter: niet vergeten tijdens het sleutelen, want als er iets in het carter valt moet je je blok loshalen en hopen dat je de priegel (vaak een van de clips waarmee je de zuigerpen vastzet) er met diesel weer uit kunt spoelen (anders: blok splitsen! veel werk!).
En aan de onderkant van de twee zuigerhemden zijn twee halve maantjes uitgevijld. Het idee is dat de druk op de onderkant van het hemd niet op één punt terecht komt, maar meer over de breedte van het hemd verdeeld wordt. Een op en neer gaande zuiger wil immers altijd kantelen (vanwege de hoek met de krukas).
Op de foto kun je zien hoe de zuiger er van origine uitziet (met een verstevigende stijl in het inlaatvenster en een rechte onderkant aan het hemd).
Aan de zuiger is wel wat aangepast: De stijl in het inlaatvenster (in het voorste zuigerhemd) is weggevijld, ervanuitgaande dat dit de instroom versoepeld zonder dat de stevigheid van de zuiger daarmee kritisch wordt.
Aan de wand kun je zien dat deze cilinder nog maar weinig kilometers heeft gedraaid (ongeveer 600 km). Daar kun je de krasjes van het honen nog in het oppervlak zien.
Waar de cilinderkop flink onder handen genomen is, is deze cilinder helemaal standaard: niet gefreesd aan de uitlaat/spoelpoorten, geen extra poorten in de wand, en geen truukjes om de schadelijke ruimte (de gesloten carter-ruimte onder de zuiger waar het binnengezogen mengsel gecomprimeerd wordt om die vervolgens naar boven te spoelen) te verkleinen.
De Autisa cilinders lopen wel eerder vast vanwege een hogere temperatuur, zeker als je gaat crossen met zo'n hoogtoerige, luchtgekoelde motor, waarbij je altijd in de laagste versnellingen rijdt.
Dat betekende dat je zuigerveren bekneld raakten, in stukken braken bij het passeren van de (relatief brede) uitlaatpoort, en dan lelijke krassen/groeven maakten in je cilinderwand.
De enige andere high-end 70cc cilinder die nog wel te krijgen is, is die van Malossi. Ondanks dat de cilinders van Malossi wel een Nicasil-wand hebben, liepen de Autisa cilinders lekkerder.
Op naar de cilinder: een Autisa 70cc (45mm boring, dus met een slag van 41,4mm strikt genomen 66cc, maar dat verkoopt natuurlijk niet 😄).
Deze aluminium cilinder heeft standaard een gladstalen wand, zonder nikasil coating. Er kan wel een nikasil-wand ingezet worden, maar dat is meer iets voor als de wand een keer beschadigd raakt.
Maar het beste is om heel zuinig op deze cilinder te zijn, want absoluut nergens meer te vinden (originele overmaat zuigers nog wel).
Wel opletten straks dat de bougiekap geen extra weerstand meer mag hebben, want een dubbele weerstand geeft een slechtere vonk.
Jammer van deze NGK LB05F kap, wat een hele goede is 🙁
Wel grappig dat de oude bougiekapjes voorzien van een neon-lampje nog steeds te koop zijn. Ik ga 'm proberen, maar kan me herinneren dat het haast onmogelijk was om ze waterdicht te krijgen ("goedkope Chinese rommel"), wat betekende dat de motor altijd ging stotteren als het regende.
Omdat deze motorblokken een relatief korte slag hebben (bijvoorbeeld ten opzichte van de MT8-blokken), gaan ze pas lekker lopen (bleren noemden we dat) als ze veel toeren maken. Vandaar deze relatief koude bougie (een 9). Mocht hij toch te veel warmte-transfer hebben om goed schoon te branden (wat betekent dat de bougie te koud is), dan monteer ik een maatje warmer (een 8).
De kop is weer schoon (aan de binnenkant)! Bougie gemonteerd met wat grafietpoeder op de draad.
De originele bougie voor deze brommer was de NGK BR7HS: een klassieke Nickel bougie met een weerstand (R) van 5 kOhm (voor de ontstoring bij motoren met een electronische ontsteking in plaats van contactpuntjes).
De nieuwe bougie die ik nu eerst ga proberen is de BR9HIX (Irridium IX), een relatief koude bougie met een korte schacht.
Nadeel hiervan is natuurlijk dat je de vorm van de verbrandingskamer verpest. Dus daar gaan we straks weer een bougie met een korte schacht in monteren (een H in plaats van een Extended).
Koolaanslag is normaal in een tweetakt-motor, maar deze bougie ziet er niet goed uit: veel vettige koolaanslag. Even afwachten hoe dat straks na de afstelling en wat nieuwe kilometers is. Als dat niet beter wordt, dan een warmere bougie proberen (een 8 in plaats van een 9).
Een andere truuk om de compressie verder te verhogen, was het plaatsen van een bougie met een lange schacht, eigenlijk gemaakt voor cilinders voorzien van waterkoeling. In dit geval gebruikten we een NGK B9EGV racing (Gold/Palladium), inmiddels opgevolgd door de B9EG.
Ook nu weer om te voorkomen dat de zuiger de bougie zou raken, plaatsten we een koperen ring onder de bougie, zodat die lange schacht iets minder ver de verbrandingskamer van de cilinderkop in steekt.
Hoe we dat afvlakken vroeger deden: eerst het grove werk op een ruwe stoeptegel, daarna weer glad maken op een vel schuurpapier op een houten plank. 😱 Nu zou je dat zeker anders doen 😂
Koolaanslag uit de kamer geschraapt (plastic ijslepeltjes of houten ijsstokjes maken geen krassen); ziet er nu weer keurig uit.
Begonnen met de cilinderkop: een 70cc (45mm) hogedruk-kop (166-F).
Deze kop is enorm afgevlakt om de druk in de verbrandingskamer verder te verhogen: waar de kamer van origine een rand heeft die overeenkomt met de breedte (boring) van de cilinder, is die nu helemaal verdwenen. Dat betekent dat je deze kop alleen kunt gebruiken met een extra dikke voetpakking, zodat de cilinder ietsje hoger komt te liggen en de zuiger in de hoogste stand de rand van de kop (net) niet raakt.
De conditie van de cilinder/kop/zuiger/veren zou in orde moeten zijn: zo af en toe (eens in de paar jaar) de kickstarter ingeduwd, zodat de zuiger niet vast komt te zitten (al is dat risico met een tweetakt-motor, waarbij er ook (wat) olie boven de zuiger zit, een stuk kleiner dan bij een viertakt).
Maar de boel toch uit elkaar gehaald, al was het alleen maar om alles weer in de tweetakt-olie te zetten voor de eerste start.
De carburateur weer in elkaar gezet. Voorzien van een 120 sproeier, wat een goed startpunt zou moeten zijn voor verdere afstelling.
Weer terug op zijn plek (voor even, want ik wil toch ook inlaat/spruitstuk/membraam/cilinder/kop/zuiger/veren bekijken). Hoewel deze brommer er op het eerste gezicht nog prima uit ziet, blijkt alles dat je los haalt problematisch te zijn.
Van het imitatie revisiesetje ("Mokini") passen de meeste onderdelen niet op deze carburateur, maar het belangrijkste is de wel passende pakking voor de vlotterkamer.
Starten was sowieso niet gelukt: De carburateur (een 20mm Mikuni VM20-273, eigenlijk overkill voor deze 70cc setup) blijkt vol te zitten met opgeloste topcoat van de binnenkant van de benzinetank. Alle slangen waren zo hard geworden dat ze alleen nog maar losgeknipt konden worden.
Het goede nieuws is dat de benzine over de jaren verdampt is maar de 2-takt olie die erin zat niet, zodat de carburateur na al die jaren nog steeds lekker vettig is.
Gelijk ook de aanvoerslangen vervangen, want de oude waren keihard geworden.
Nu een grote invoerslang geplaatst in plaats van de (originele) kleine. Wat we deden was een gat maken en dat met een paar lagen kous bedekken. Zo konden we een deel van de lucht langs het filter-element leiden en door afplakken met tape de invoer op de carburateur afstemmen.
Nu dus een dikke invoerslang erop en straks de juiste sproeier voor de carburateur erbij zoeken. Maakt wel meer geluid zo...
Hoewel het verleidelijk was om te proberen om deze brommer na ~35 jaar weer te starten, is het goed dat we dat niet hebben gedaan. Het luchtfilter-element was zo uitgedroogd & verouderd dat het bij aanraking al compleet verpulverde. Moet er niet aan denken dat die troep de cilinder in was gezogen en daar verbrand.
Wetenswaardigheidje: Na het winnen van de Paris-Dakar rally in 1986 bracht Honda een tankhoes uit die over de gewone tank van de MT gemonteerd kon worden. Die hoezen zijn mondjesmaat nog steeds te vinden. Een Rotterdamse firma (Huigen?) fabriceerde "echte" Paris-Dakar tanks van polyester. Die zijn inmiddels helemaal nergens meer te vinden. Nabouwen in polyester is duur omdat dan eerst een mal gemaakt moet worden. Nabouwen in aluminium kost ongeveer 2000 euro vanwege de vorm van kap/rand/bodem.
Nou moest er sowieso iets met de topcoat van deze tank gebeuren, want die kan niet tegen hedendaagse benzines.
Inmiddels heb ik iemand gevonden die de schade kan repareren en een nieuwe topcoat kan aanbrengen. Daarvoor moet hij wel de onderkant er eerst helemaal uit zagen.
De tank lekt op dit moment niet, dus voor nu uitgespoeld met Tank Cure en Aspen2 benzine erin.
Een nieuwe benzinekraan (met filter bovenop) en een nieuwe tankdop zijn gelukkig nog te krijgen.
Maar dat is niets vergeleken met de conditie van de tank zelf: De topcoat aan de binnenkant van deze polyester tank is gescheurd en breekt in stukjes los van het substraat. Oorzaak zijn de klappen die de bevestiging voor kreeg elke keer als je na een wheelie met een volle tank weer op je voorwiel landde.
Vandaag met de RDW gebeld om een en ander te verifiëren: - knipperlichten hoeven inderdaad niet (wel heel handig & verstandig!) - de cilinderinhoud moet minstens 50cc zijn en hij moet minstens 60km/h halen - hij gaat wel op de rollenbank voor een geluidsmeting (oh shit! -> standaard einddemper erop zetten) - de ophoogbussen op de voorpoten en achterveren mogen blijven zitten Aardige en behulpzame lui bij de #RDW, gaat volgens hun wel goed komen. Wasbeurtje doet al wonderen!
Dit project afgetrapt bij Wegman in Ameide, een van de twee 'Honda M'-shops in Nederland (de andere is Dirk's M-shop in Esbeek). Besproken wat nodig is om deze brommer als motor te laten keuren: - verlichting/claxon/remlichten moeten allemaal goed werken - geen speling op grote lagers: balhoofd, achterbrug, wiellagers - remmen moeten goed werken - voldoende profiel op de banden - spiegels wel nodig, knipperlichten niet Lijkt allemaal prima te doen...
Deze Honda MT5 is inmiddels bij de RDW goedgekeurd als motorfiets en voorzien van een kenteken! Woohoo!
De meeste aandacht van de keurmeesters ging uit naar de nummers en historie van frame en blok. Men wil immers zeker weten dat je niet met een gestolen bromfiets aankomt.
Ik reed 35 jaar geleden zelf op deze brommer rond en ik had het laatste verzekeringsbewijs nog, dat in dit geval ook als "eigendomsbewijs" kon fungeren.
Om te voorkomen dat de rand van het zadel gelijk weer in de benzinetank begint te schuren, plak ik voor nu een paar stukken vilt van de bouwmarkt erop. Een schuimrubber matje is onderweg, maar dat is niet meer op tijd hier voor de RDW-keuring. Klaar! (voor nu 😄)
De benzinetank kan er weer op. Stomtoevallig heb ik nog een stukje witte bies liggen, waarmee die lijn weer netjes doorgetrokken kan worden tot onder het zadel. Daarmee valt ook het kleurverschil bovenop op de tank wat minder op.
Tijd om de benzinekraan weer op de tank te zetten. Dat doen we op de oude loodgietersmanier met een plukje ingevet hennep-vlas. Deze kan tegen benzine/olie, dit in tegenstelling tot teflon-tape/fitterskit.
Op de bovenkant van de benzinetank kun je ook goed zien hoe groot het kleurverschil met de originele oude lak inmiddels is. De oude lak is over de jaren heen behoorlijk uitgebeten door de zon (UV-straling), typisch een probleem met rode pigmenten.
Ik ben niet onverdeeld gelukkig met het eindresultaat, maar voor nu moet dit het zijn. In de toekomst nemen we de hele benzinetank nog een keer onder handen.
Ik had gehoopt de kleurovergang wat geleidelijker te kunnen maken door ietsje van de nieuwe lak over de oude heen te nevelen en die daarna te polijsten. Maar met slechts twee centimeter ruimte voordat de stickers beginnen en spuitbussen zo uit het losse handje is dat een onmogelijke taak.
Na de derde laag grondlak schuur ik de hele boel licht op met 800 waterproof. De harde rand tussen oude lak en nieuwe grondlak (vanwege het afplakken) schuur ik weg, zodat daar een gladde overgang naar de oude lak is.
Let op dat je Motip lakken (acryl, dus op waterbasis) niet zomaar kunt combineren met andere lakken. Als je pech hebt verdragen de twee elkaar niet en trekt de tweede lak de eerste kapot (een effect vergelijkbaar met afbijt, waarna je niet anders kan dan de hele boel afschuren en opnieuw beginnen). Wil je toch twee verschillende typen lak op elkaar leggen, dan moet je daar eerst een laag sealer (vernis) tussen aanbrengen.
Je ziet het meest als het afgeschuurde oppervlak afgespoeld en nat is (waterproof schuurpapier en wasbenzine!), en je voelt het meest door met je vingers over het oppervlak en de rondingen van de tank heen te gaan.
De volgende laag bestaat uit een paar lagen grove polyester-plamuur voorzien van losse glasvezels. Na elke tussenlaag schuur ik 'm glad, zodat de afzonderlijke lagen dun blijven en de juiste plekken opvullen. Bovendien kan ik zo goed zien waar nog bijgesmeerd moet worden en waar het oppervlak nog niet glad is.
Na afschuren (met de handvlakschuurmachine om de bolle vormen van de benzinetank niet te verpesten) is de eigenlijke reparatie klaar en kan de opbouw naar de lak beginnen.
Ik was even bang dat de tank ook lekte langs de aansluiting van de benzinekraan, maar dat was gelukkig niet het geval. Dat was namelijk een veel ingewikkelder reparatie geworden.